- aankunnen
- {{aankunnen}}{{/term}}1 [opgewassen zijn tegen] être de taille à2 [berekend zijn voor] être capable de3 [in staat zijn te gebruiken] pouvoir avaler♦voorbeelden:1 hij kon die klas niet aan • il était incapable de tenir ses élèvesde situatie niet meer aankunnen • être dépassé par les événements3 veel geld aankunnen • dépenser beaucouphij kan de wereld aan • il veut tout avaler¶ ervan op aankunnen • pouvoir compter sur qc.kan ik ervan op aan? • je peux y compter?
Deens-Russisch woordenboek. 2015.